Aanschaftips
Een goed varken is levendig, beweegt zich makkelijk en heeft rechte poten. Bekijk vooral de ouders van de big die je koopt. Zo krijg je een realistisch beeld van wat je koopt! Het formaat van de ouders geeft aan hoe de big uitgroeit en het uiterlijk van de ouders zegt veel over dat van de biggen.
Bij een zeldzaam ras als de kunekune is de kans aanwezig dat het om inteeltdieren gaat, met alle problemen van dien. Koop daarom alleen stamboekdieren, met papieren, die gefokt zijn via de richtlijnen van de KKVN!
Welzijn
Een varken alleen kan niet. Een geit, schaap of pony is niet voldoende als maatje. Een varken heeft altijd een soortgenoot nodig als gezelschap! Het zijn intelligente, sociale dieren die de hele dag met elkaar communiceren. Aandacht van de mens is verder altijd welkom.
Formaat
Van alle oude varkensrassen horen kunekunes bij de kleinere rassen, maar het zijn beslist geen ‘mini-varkens’. Het gewicht van een volwassen dier varieert tussen de 80 en 100 kilo. En ze worden gemiddeld tussen de 60 en 75 centimeter hoog. Denk goed na voordat je biggetjes koopt. Je moet uitgaan van het formaat van de volwassen dieren.
Voeding
Naast gras uit het weiland is in de winter bijvoeding nodig. Voor hobbyvarkens is aparte, eiwitarme brok te koop. Spreid het voer wijd over de grond, zodat de dieren niet alles in een keer opeten. In de winter krijgen kunekunes dagelijks hooi of voordroogkuil. Groente en fruit vinden ze in het algemeen lekker, maar uien en prei zijn te scherp. Eikels en beukennootjes zijn een prima verwennerij. Brood met mate, dat is een dikmaker. Vleeswaren, zoals plakjes worst op een oude boterham, zijn verboden als voer voor varkens!
Met alleen brok voeren voldoe je niet aan de natuurlijke behoefte van het varken om uitgebreid en langdurig naar voedsel te zoeken. In het wild is een varken het grootste deel van de tijd dat het wakker is op zoek naar voedsel. Varkensbrok geeft weinig verzadiging, het varken heeft al snel weer honger. Meer brok voeren is geen goed idee, het varken wordt te dik.
Kunekunes hebben in de zomer weidegras nodig. En in de winter elke dag ruim voldoende kuilgras, voordroogkuil en/of hooi.
Voer kunekunes ‘op het oog’. Het ene dier heeft (veel) meer nodig, een ander ietsje minder. Heupbeenderen en ruggengraat mogen niet zichtbaar zijn. Een kunekune met enorme onderkin en een diep doorhangende buik is te dik.
Beren en zeugen
Alleen gecastreerde beren (borgjes) en zeugen zijn geschikt als huisdier. Goed om te weten: zeugjes zijn eens per drie weken ‘berig’ en kunnen dan soms een dag of drie chagrijnig zijn.
Huisvesting
Een eenvoudige, ongeïsoleerde schuilhut is voldoende, mits er een dik pak stro van zo’n 35 cm in ligt. Voor twee kunekunes is een hok van twee bij twee meter voldoende. Voor de deuropening is kniehoogte genoeg. Een open deur geeft voldoende ventilatie. Het hok moet wel tochtvrij en regendicht zijn!
Om de varkensklauwtjes op natuurlijke wijze af te laten slijten is een stenen uitloop erg belangrijk.
Afrastering
In de praktijk is de beste oplossing een afrastering van schapengaas, een meter hoog, met daarvoor een schrikdraad. Dit draad moet op neushoogte zitten: dat is op 15-20 centimeter. Alleen schrikdraad kan ook, maar dan zijn er meerdere draden boven elkaar nodig. Bij alleen gaas wroeten de kunes er gegarandeerd onderdoor. Zodra een varken ergens zijn neus door kan steken, zal hij zijn uiterste best doen de rest van zijn lijf er ook door te wringen.
Weiland
Varkens kunnen het hele jaar door buiten lopen. Volwassen kunekunes kunnen in de zomer leven van gras alleen.
Stelregel: minstens 200 vierkante meter per twee varkens. Om te voorkomen dat al het gras in korte tijd wordt omgeploegd is het verstandig om aan rantsoenbeweiding te doen. Dat wil zeggen dat met behulp van schriklint en verplaatsbare weidepaaltjes kleine ‘prikweitjes’ gemaakt worden om de varkens te rouleren over verschillende veldjes.
Het alternatief is de dieren een dagdeel op het gras vrij te laten en de rest van de dag op een ‘wroetgedeelte’.
The Colonel. Photo: Darrell Palmer-Swaine
Wroeten
Kunekunes wroeten minder dan andere varkensrassen, maar het is onwaar dat ze nooit wroeten! Of een kune wroet -of niet- lijkt af te hangen van verschillende factoren. De meningen hierover verschillen, de meest gangbare theorieën zijn:
- Zodra een kunekune niet genoeg te eten heeft gaat hij wroeten wanneer hij honger krijgt. Dit gebeurt meestal tegen het eind van de zomer, wanneer het gras minder voedingswaarde heeft.
- De aard van het beestje. Uit een zelfde toom wroet de een soms wel en de ander niet. De ervaring van veel mensen is dat de meeste kunes (veel) minder gaan wroeten zodra ze ouder worden.
- De grondsoort lijkt een grote rol te spelen. Op zandgrond wordt minder gewroet dan op klei- en veengrond! Op droge, goed gedraineerde grond wordt minder gewroet dan op natte grond waar ze makkelijk hun neus onder het gras kunnen krijgen.
Uitmesten
Varkens doen hun behoefte in de wei. Het is met het oog op herbesmetting met wormen, belangrijk om de mest dagelijks uit de wei te scheppen. De stal uitmesten is een makkelijke klus, want varkens poepen en plassen zelden in hun eigen huis. Stro verversen kan een keer in de maand.
Kinderen
Kune kunes zijn betrouwbaar en genieten van aandacht en contact met mensen. Kinderen moeten begeleid worden bij de omgang met varkens. Jonge kinderen moeten niet zonder toezicht bij varkens zijn (net zo min bij de kat of hond trouwens).
Andere dieren
Kunekunes kunnen samen met schapen, geiten of pony’s gehouden worden. Tijdens het voeren, en zodra een diersoort jongen krijgt, moeten de dieren wel (tijdelijk) gescheiden worden.
Dierziektes
Hobbyvarkens horen een keer per jaar een inenting tegen vlekziekte te krijgen. Vlekziekte wordt veroorzaakt door een bacterie die lang in de grond kan overleven. De varkens kunnen hieraan overlijden.
Laat regelmatig de mest onderzoeken op wormen en parasieten, maar ga pas ontwormen als er sprake is van een besmetting. Ontwormen gebeurt door het geven van een injectie. Deze injectie helpt tegen zowel inwendige als uitwendige parasieten.
Een varken kan in de zomer snel oververhit raken! Om een zonnesteek te voorkomen moeten de dieren schaduwplekken hebben, een modderpoel en ruim voldoende drinkwater.
Huidverzorging
Varkens hebben in de zomer een modderpoel nodig om af te koelen! Een lekkere laag modder is een natuurlijke zonnebrandcrème en beschermt tegen vliegen en muggen.
In de winter blijven kunes liever schoon en droog.
Varkens schuren graag tegen een boom of paal. Natuurlijk is even borstelen ook een prettige optie.
In het voorjaar verharen veel kunes, sommige dieren krijgen zelfs tijdelijk kale plekken.
Wettelijke eisen
Voor het houden van varkens is een Uniek Bedrijfs Nummer (UBN) verplicht. Een UBN vraag je aan via mijnrvo.nl. Over het algemeen is het daarna binnen drie weken geregeld.
Een hobbyvarkenshouder mag maximaal vier varkens houden. Oormerken zijn ook verplicht. Verder mogen varkens het erf niet af zonder vervoersdocument.
Klik hier voor meer informatie over de regelgeving voor varkens!
Geschiedenis
Kunekunes staan bekend als de Maori-varkentjes uit Nieuw-Zeeland. Het Polynesische woord ‘kunekune’ betekent ‘dik, rond’, en wordt uitgesproken als Cooney Cooney.
Uit fossiel onderzoek blijkt echter dat de varkens oorspronkelijk niet uit Nieuw-Zeeland komen en vrijwel zeker van Aziatische afkomst zijn.
De meest waarschijnlijke theorie is dat kunekunes in de Europese periode door walvisvaarders en handelaars in Nieuw Zeeland geïntroduceerd werden. De varkens werden uit Azië meegenomen tijdens de reis, om als voedsel te dienen. Sommige dieren werden aan land vrij gelaten om zich te vermeerderen, zodat ze geslacht konden worden bij een volgende reis.
Later werden de varkens door walvisvaarders gebruikt voor de ruilhandel met de Maori. De Maori hechtten veel waarde aan varkens, en hielpen de soort door Nieuw-Zeeland te verspreiden door ze als geschenk aan andere stammen te geven, of zelf half verwilderde kuddes te houden. Bij de Maori was het goed gebruik om grote geschenken, en dan liefst levende have, aan familieleden en leden van nabije stammen te geven.
De geschiedenis van de kunekune is dus nauw verbonden met de Maori. En vanaf begin 1900 werden kunekunes alleen nog maar door de Maori gemeenschappen gehouden.
In die dagen werden kunekunes graag gezien om hun gelijkmatige karakter en om hun honkvastheid. Ook werden ze gewaardeerd om de kwaliteit van hun vlees en vet. Vet is het traditionele conserveringsmiddel voor Polynesische volkeren, in plaats van zout en pekel, zoals gebruikelijk was in Europa.
Naarmate zich meer Europese kolonisten in Nieuw Zeeland vestigden begon de kunekune populatie te slinken. Veel van de Maori stammen begonnen de Europese voedingspatronen over te nemen. Het aantal kunekunes nam daardoor meer en meer af.
In 1980 realiseerden twee Wildpark eigenaren in Nieuw Zeeland zich dat het kunekune varkensras op het punt stond uit te sterven. Het vlees werd nauwelijks meer gebruikt door de Maori en de dieren waren vrijwel niet bekend bij de bevolking van Europese afkomst. Er zouden nog maar vijftig raszuivere varkens in heel Nieuw-Zeeland zijn. Deze Wildpark eigenaren reisden door het hele land en kochten in totaal achttien kunekunes. Deze kleine groep varkens is de basis van het huidige stamboek.
Met behulp van een groeiend aantal fokkers en eigenaren is de kunekune populatie tegenwoordig weer door heel Nieuw Zeeland verspreid. En is er redelijke vraag naar als geschikt varken voor kleine boeren.
Kunekunes zijn geëxporteerd naar Engeland, Amerika en het Europese continent. In Nieuw Zeeland, Engeland en Nederland zijn actieve kunekune verenigingen om alle raszuivere dieren te registreren.
Meer weten?
Het Landelijk Kennisnetwerk Levende Have geeft kleinschalige varkenshouders en hobbyisten die overwegen varkens te gaan houden praktische informatie op allerlei gebied.